1849, wat was dat voor een jaar?

Door astrid.vdp
Deel blog:

Drogisterij A. J. van der Pigge is opgericht in 1849. Maar lag het nou zo voor de hand om in dat jaar een winkel te beginnen? ‘Een affaire in droogerijen, specerijen en verfwaren’ om precies te zijn. Om daar goed antwoord op te kunnen geven moeten we nog verder terug gaan in de tijd. 1849, wat was dat nou voor jaar?

Haarlem begin 19e eeuw

De Franse overheersing eindigde in 1813 en de stad Haarlem verkeerde in een erbarmelijke staat. Er was geen onderhoud gepleegd aan openbare gebouwen, huizen waren in veel buurten afgebroken en daar bleef de grond braak liggen. Niet echt gezellig dus. In 1815 waren er slechts 17.500 inwoners in Haarlem. Daarvan leefde een kwart onder de armoedegrens, je zou kunnen zeggen dat er dus ook niet veel huizen nodig waren. De Oude Gracht stonk als een bezetene, het was eigenlijk een open riool en het Haarlemmer Meer werd drooggelegd waardoor de stank steeds erger werd. Haarlem probeerde destijds een textielstad te worden, wat jammerlijk mislukte.

Een eigenwijs baasje

In 1848 heerste er in heel Europa de gevreesde aardappelziekte waarbij bijna alle aardappeloogsten mislukten, wat een massale hongersnood onder de arbeiders veroorzaakte. Haarlem werd ook nog eens geteisterd door een cholera-epidemie vanwege de vervuiling van het water. Kortom, een inktzwarte tijd. En toch begint Antonie van der Pigge een ‘affaire’. Op een plek die vlakbij die stinkende gracht ligt. Eigenwijs baasje. Of een onverbeterlijke optimist? Dat klopt. Allebei.

Mijnheer van der Pigge

Zijn vader, Jan van der Pigge, had sinds 1800 in de Grote Houtstraat een zaak in tabaksartikelen, De Gekroonde Moor. En omdat tabak nou eenmaal zeer verslavend is, bleef die handel bloeien. Mannen stopten niet met hun pijpje te roken, hoe weinig geld ze ook hadden. Bovendien was de Grote Houtstraat een zeer chique straat, waar mensen op stand woonden. Wanneer je in die straat een onderneming dreef werd je aangesproken met ‘Mijnheer’, in tegenstelling tot de ondernemers in de kleinere straatjes van, bijvoorbeeld, de Vijfhoek. Deze winkeliers werden steevast uitsluitend bij hun achternaam genoemd.

Mijnheer van der Pigge had naast de winkel ook nog een tabakskerverij achter zijn zaak, waardoor hij het hele tabaksproces van binnenkomst tot verkoop kon beheersen. Laten we zeggen dat Jan van der Pigge niet onbemiddeld was en hij verzorgde het startkapitaal voor de onderneming van Antonie, anders was de zaak er nooit gekomen. Want als er in die tijd al een bank in Haarlem was geweest, dan zou deze nog geen krediet hebben verstrekt aan middenstanders.

Voor alle rangen en standen

Antonie ging in de leer bij Apotheker Beets (de vader van) en hij slaagde voor zijn drogistexamen in 1844. In 1849 kocht hij het pand Gierstraat 3, dat destijds nog werd aangeduid als ‘Gierstraat Over de Botermarkt’. Strategisch gezien een goede plek, ondanks die stinkende gracht, want het was immers vlakbij de Grote Houtstraat en op de Oude Gracht, richting de Raaks, stonden grote woonhuizen waar rijke gezinnen in woonden. De arbeiders die in de Vijfhoek woonden konden ook bij Van der Pigge terecht. Alles kon je nog los of per stuk kopen. De allereerste klant van Antonie J. Van der Pigge was Pieter Rijnierse. Een timmerman uit Overveen. Dat bedrijf bestaat nog steeds. En A. J. van der Pigge ook. Zou dat wat te zeggen hebben?

Wij zijn eigenwijs gebleven. En onverbeterlijk optimistisch ook. Hopla, op naar de toekomst!

Wil je meer weten over onze geschiedenis? Kijk dan naar het verhaal ‘over ons’ 

Deel blog:

replies are closed