Levertraanolie; ik dacht het te weten, maar wist het eigenlijk toch niet.
Walvistraan
De herkomst van de levertraan die onze voorouders innamen, kwam niet uit de walvis. Ja, want ik dacht dat de olie uit de kanonnengrote lever van deze enorme vis werd gehaald. Ik dacht ook dat er een einde aan dit levertraantijdperk kwam toen in 1982 het besluit was gevallen dat er niet meer voor het commercieel gewin op de walvis mocht worden gejaagd. Maar walvistraan is uitgekookt vetweefsel van de walvis en dit werd gebruikt (17-19e eeuw) als lampolie, om kaarsen te maken, als smeermiddel, en om te verzepen en kleding en het lijf mee te reinigen. Gelukkig is er een einde gemaakt aan de ellendige walvisjacht en dient aardolie nu als grondstof voor al deze doeleinden. Een walvissentraan is gelaten.
Levertraanolie
We weten allemaal dat visolie gezonde eigenschappen heeft. Wat het vissenlijf ons te bieden heeft is afhankelijk van de plek waar uit het gewonnen wordt. Grofweg hebben de vetten in de spieren van de vis andere eigenschappen dan de opgeslagen vetten in de lever. Wij slaan onze vetoplosbare vitaminen op in onze lever en dat gebeurt ook bij dieren. Levertraanolie is rijk aan vitamine A en vitamine D.
De vetzuren die met name in de rest/spieren van de vis voorkomen zijn eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA). Levertraan bevat deze ook, maar in mindere mate.