April staat onder andere in het teken van de detox of reiniging van het lichaam. Hierbij speelt de lever een grote rol. Er zijn diverse planten die gebruikt kunnen worden om de lever te helpen met dit reinigingsproces. Sporkehout is er daar een van. Het is daarom ook in de Voorjaarskruiden van Van der Pigge verwerkt.
De naamgeving: sporkehout = sprokkelhout
Sporkehout is een struik of kleine boom. Als van de plant gezonde takken afbreken (bijvoorbeeld omdat ze worden afgehakt) loopt de plant heel weer snel uit. De naam sporkehout komt dan ook waarschijnlijk van het woord sprokkelhout. Een bekende oude volksnaam die voor sporkehout gebruikt wordt is vuilboom. Deze naam wordt ook wel voor het geslacht Rhamnus gebruikt, waar naast sporkehout ook de wegedoorn onder valt. Dit kan verwarring geven, maar als de naam vuilboom gebruikt wordt om een soort weer te geven, wordt hiermee sporkehout bedoeld.
De familie
Sporkehout is een telg uit de wegedoornfamilie, een familie van heesters en bomen die honderden soorten kent en zich verspreid heeft over alle werelddelen. De familie kent in Nederland twee inheemse soorten: de wegedoorn en sporkehout. De plant valt niet zo op, maar is vrij gemakkelijk te herkennen, o.a. aan de witte spikkels op de doffe, donkerbruine takken.
Hoe je hem herkent
De plant heeft geen doornen of stekels. De takken en bladeren staan verspreid (staan niet recht tegenover elkaar). Sporkehout heeft ovaal gevormde, gladde bladeren die een puntje hebben aan het uiteinde (net zoals de hazelaar en linde dat hebben, maar minder opvallend). In de ‘oksels’ van de takken zitten de bloemen, die in groepjes bijeen zitten. De bloemen zijn relatief klein, waardoor ze niet opvallen. Ze hebben vijf kroonbladeren [1] en vijf meeldraden [2].

De onopvallende bloemetjes
Bevruchting van de bloemen vindt plaats door insecten. De vruchten van de plant, die wel goed opvallen, zijn een soort bessen, die eerst groen zijn, daarna rood worden en vervolgens verder naar zwart verkleuren.

De opvallende besjes
Waar ze vindt
Sporkehout is in Nederland een algemeen voorkomende plant en je zult ze daarom in grote delen van het land veel tegenkomen. Hij houdt hier van zonnige plekken en plekken met een lichte mate aan schaduw. De plant heeft een voorkeur voor vrij vochtige tot natte, voedselarme grond en komt hoofdzakelijk voor in bossen, bosranden, struweel, heide, kapvlaktes, duingebieden en bij spoorterreinen.
[1] Bij een boterbloem zie je gele bloemblaadjes, dit zijn de kroonbladeren. Daaronder, maar dat zie je alleen van dichtbij, zitten ook blaadjes, die de bloem zeg maar ondersteunen. Dit zijn de kelkbladeren.
[2] Binnen een bloem zie je soms, als je dichtbij kijkt, gele draadjes omhoog staan. Dit zijn de meeldraden. Een plant waarbij je de meeldraden duidelijk kunt zien is de Mansbloed (Hypericum androsaemum); deze is in veel tuinen geplant.
replies are closed