Humulus lupulus – Hop

Door Merlijn Leebeek
Deel blog:

Bij hop kun je aan verschillende dingen denken. Het is een vogelsoort die sporadisch in Nederland voorkomt, maar het is ook een plant die onder andere voor de bereiding van bier en medicinale doeleinden wordt en werd gebruikt. Deze blog gaat over de plant.

Waaraan je hop kunt herkennen

De hop is een meerjarige klimplant waarvan de meterslange stengels in de winter afsterven. Door de aanwezigheid van knobbeltjes langs de stengels, voelen deze ruw aan. Net als bosrank, heggerank en wikkesoorten, windt de plant zich om takken van andere planten om zo haar weg naar boven te vinden. De bladeren staan recht tegenover elkaar. De meeste bladeren zijn handvormig en vergelijkbaar met de aalbes (de gekweekte variant van de aalbes is de rode bes, die veel in tuinen wordt geplant). Alle bladeren zijn gesteeld en hebben een gezaagde bladrand.

Bloei

De bloemen zijn éénslachtig; de plant heeft mannelijke bloemen óf vrouwelijke bloemen, maar nooit beide. De bloeiwijze is pluimvormig, waarbij bij de mannelijke planten pluimsteeltjes met afzonderlijke bloemen dragen en de vrouwelijke planten pluimsteeltjes met katjes. Na de bloei veranderen de katjes en worden hopbellen (zie foto), die gemakkelijk te herkennen zijn.
De hop groeit op vochtige, voedselrijke humeuze* grond en is lichtminnend; de plant groeit al voordat de bomen en struiken bladeren krijgen. Pas wanneer de top van de boom/struik is bereikt spreiden de stengels zich breed uit .

Plantengemeenschap

Planten hebben onderlinge verbanden en komen veelal in deze verbanden voor. Zo’n verband wordt ook wel een plantengemeenschap** genoemd. Een tuin bevat vaak meerdere plantengemeenschappen, waarbij het grasveld/gazon één plantengemeenschap is (vaak is dit de ‘Klasse van voedselrijke graslanden’). In het gazon zijn de omstandigheden namelijk min of meer hetzelfde. Meestal is de enige variatie de hoeveelheid licht die op het gras komt.

Grondsoort

Als je zelf een tuin hebt en je weet te achterhalen welke ‘wilde’ planten hier voorkomen (die je er niet zelf hebt neergezet), kun je aan de hand van die planten achterhalen met wat voor bodem je te maken hebt. Elke plant heeft namelijk zo haar eigen specifieke eisen. Door de eisen van de planten te middelen, kun je bijvoorbeeld bepalen of je met een kleigrond of een zandgrond te maken hebt. Stel, je hebt 4 planten die voorkomen op een zeer voedselrijke bodem en 3 planten die voorkomen op een matig voedselrijke bodem, dan is je bodem voedselrijk. Zeg maar het gemiddelde van de planten die je in de tuin hebt***. Het gazon is heel geschikt voor zo’n poging. Hier komen altijd ‘wilde’ planten in voor. Bij mij in het gazon (kleigrond) komen o.a. gewone brunel, madeliefje, kleine klaver, witte klaver, gewone paardenbloem en kruipende boterbloem voor. Al deze planten kunnen tegen het maaibeheer en de vrij hoge voedselrijkdom die in het gras voorkomt.

De natuurlijke habitat van de hop

De hop is een kenmerkende soort voor de plantengemeenschap ‘Associatie van Sleedoorn en Eenstijlige meidoorn’. Andere kenmerkende soorten die vaak in deze associatie gevonden worden zijn o.a. de gewone vlier, wilde kardinaalsmuts, bosrank (ook bekend onder de latijnse naam Clematis en vaak als sierplant in de tuin aanwezig) en heggerank. De Associatie van Sleedoorn en Eenstijlige meidoorn vormt dichte bloem- en vruchtrijke stekelige struwelen. De plantengemeenschap komt voor op zwak zure tot basenrijke, matig tot zeer voedselrijke, matig droge tot vochtige, soms overstroomde, klei en zavel. De associatie is van groot belang voor diverse diersoorten, waaronder de das en de egel.
De hop komt niet voor in mijn tuin, maar hij zou zich wel kunnen handhaven in het struweel aan de rand van mijn tuin. Niet in het gazon; de plant is niet bestand tegen maaien.

* Afgestorven (delen van) planten vormen een strooisellaag. Deze strooisellaag wordt ook wel humus genoemd.

** Een plantengemeenschap is een afgebakende eenheid met een kenmerkende structuur: vochtigheidsgraad, type bodem (zand, zavel (een tussenvorm tussen klei en zand), klei,      voedselrijkdom) en een min of meer vaste samenstelling van plantensoorten.

*** Dit is niet de methode van de professionals, maar geeft wel een globaal beeld. Als je het helemaal goed wilt doen, heb je een boek nodig dat de plantengemeenschappen beschrijft en volg je de aanwijzingen.

Deel blog:

replies are closed